De handbediende telefooncentrale bevond zich vroeger in het gemeentehuis. Hier werden de oproepen ontvangen en werd er manueel doorgeschakeld naar het gevraagde nummer in de gemeente, het land of het buitenland.
Telkens als er een plaatselijke abonnee opbelde naar de centrale ging een zoemer aan, en een aansluitbus werd geopend. De telefoonbediende maakte bij middel van een snoer een verbinding met de klant die een nummer vroeg en met een tweede verbindingssnoer werd een aansluiting gemaakt met het gevraagde nummer.
We zien hier aan het werk : vooraan Albert Deconinck en op de achtergrond Georges Taelman.
Plaats : Centrale op de benedenverdieping van het gemeentehuis.